Hoe werkt een gedichtenbundel?
En hoe verhoud zich een illustratie met een gedicht?
Wat neemt de overhand en wat is ondersteunend?
Dit zijn allemaal vragen wat mij bezighouden op dit moment van mijn project. Ik moest daarom echt onderzoek doen naar andere illustratoren/dichters met soortgelijk werk. In mijn vorige blogpost vertelde ik al dat ik drie boeken had aangeschaft, om deze vraagstukken te kunnen belichten en beantwoorden.
Ik wou dat ik een vogel was
Ik ben begonnen met het eerste, dikste en meest aparte van het trio: Ik wou dat ik een vogel was. Dit is een bundeling van diverse dichters, met illustraties van Frans Preston-Gannon. Het boek is wel 315 pagina's dik, met daarin elke pagina een andere illustratie. Het bevat 365 gedichten, een voor elke dag. Het concept van dit boek is belangrijk om te onthouden in mijn eerste oppervlakkige scan van het boek. Ik heb mijn schetsboek erbij gepakt, en opgeschreven wat mij zoal er aan opviel (met de bovenstaande vraagstukken in mijn gedachten).
Hier kwamen al verschillende ondervindingen naar boven:
- Sfeer (kleur, thema, clichés) Is gebaseerd op het weer en/of seizoen.
Als het gedicht het over de bomen in de zomer gaat, bevatte de illustratie een boom in de zomer. Het was dus redelijk oppervlakkig, en ging niet zo diep in op het concept van het gedicht. Als er diverse gedichten op een spread stonden, kwamen de thema's overeen. Dit zal uiteraard te maken hebben met het grote aantal gedichten dat ze hebben willen verwerken in het boek. Toch is het dus heel knap dat ze zo veel gedichten rondom hetzelfde thema (dieren, bepaalde planten of natuuromgeving) hebben kunnen matchen met de seizoenen. Het is dus zeker niet makkelijk geweest om alles bij elkaar te verzamelen. Door de kwantiteit van gedichten, is de keuze gemaakt om de illustraties aansluitend te maken met de gedichten.
12 december: Poes in de sneeuw bevat poes bij de sneeuw. In concept zeer 'praatje-plaatje'.
Vogel een tak, zoals verteld in het gedicht
De bedoeling van de illustraties was waarschijnlijk om de gedichten 1:1 visueel te maken. Dit is naar mijn idee een slimme commerciële keuze. Het is gewoon mooi om door het boek heen te bladeren, en te genieten van de texturen en knallende kleuren die de illustraties bevatten. Je hoeft niet lang na te denken over de betekenis van de gedichten en illustraties (no nonsense). Hierdoor kunnen verschillende leeftijden en soorten mensen het boek begrijpen: 'vogel op een tak' betekend vogel op een tak.
- Verhouding gedicht en illustratie.
Het boek is groot, een spread heeft namelijk de afmeting van 480 x 27 mm. Door de techniek van de illustrator vult de pagina zich mooi. De verhouding op de meeste pagina's van tekst en illustratie voelt aan als 50-50. Op de meeste spreads staan namelijk verschillende gedichten, maar niet op allemaal. Omdat ik zelf een (deel) gedicht per spread wil gebruiken, heb ik ook de spreads waar maar een gedicht bij stond, bekeken. Ze hebben in dit boek de keuze gemaakt om een pagina te vullen met een gedicht, en de andere pagina met de illustratie (50-50). Vaak zijn toch deze pagina's dan niet gevuld met veel detail, maar juist met veel witruimte. Dit maakt voor mij het dicht juist veel sterker. Er is een focuspunt en daar mag veel meer gespeeld worden met tekst. Voor mijn project vind ik dat heel interessant.
- Algemene sferen en niet uitgesproken thema's
Eerder schreef ik al over de seizoenen die in dit boek worden verwerkt. Zo zijn sommige spreads alleen maar als sfeerbeeld, en vertellen bijvoorbeeld niet een verhaal op zichzelf. Dus puur ornamentaal. Op deze pagina's is er dus voor gekozen om alleen bloemen te illustreren.
Één gedicht is nooit genoeg
Het tweede boek wat ik erbij pak is Éen gedicht is nooit genoeg. Wederom is dit een bundeling van (zoals op de kaft staat vermeld) bijna 100 gedichten en 52 poëzielessen. Ook noemt het zichzelf een gedichtenprentenboek voor kinderen van 6 tot 106 jaar. Dit is net zoals Ik wou dat ik een vogel was, een boek voor eigenlijk iedereen. Dit boek is dus qua opzet heel erg anders dan het vorige testobject. Elk gedicht is een pagina (en krijgt een hele spread) en de typografie van elk gedicht is anders. De schrijver en beeldmaker staan altijd in dezelfde stijl en plek op de spread.
De eerste indruk:
Toen ik het boek voor het eerst opensloeg was ik misschien wel ergens teleurgesteld. Het idee wat ik had van een gedichtenprentenboek was misschien heel anders. Ik verwachtte volle spreads met illustraties die hele verhalen vertelden. Dit was dus niet zo.
Na mijn scan van het boek werd ik wel een stuk enthousiaster. De gedichten waren leuk, en diepgaander. Ook waren de illustraties soms best poëtisch en conceptueel uitdagend. Ook neemt de illustratie vaker de overhand bij het gedicht. Dit kan komen door de integratie van de tekst in beeld, of gewoon veel meer beeld dan tekst (de overhand nemen dus). Omdat er zo veel verschillende stijlen, concepten en ideeën zijn verwerkt in deze bundel kan ik niet één lijn trekken. Wel kan ik er een paar uithalen die mij aanspreken:
Wat ik fijn vind aan dit boek, is dat er bij veel gedichten niet een directe link wordt gelegd met de illustratie. Hierbij bleef ik langer stilstaan bij een pagina om na te denken over het gedicht. Ook voelt het gedicht levendiger omdat het actief participeert met zijn omgeving. Het gaat op in de illustratie, en voelt zich daar thuis.
Omdat er hier meerdere beeldmakers gewerkt hebben aan het boek, zie je dat iedereen het ook op zijn eigen manier invult. Ik ga dadelijk iets maken wat helemaal van mezelf is, en dat is wel een groot verschil met het boek. Wat zijn dus elementen die ik graag zou willen meenemen en achterlaten voor mijn eigen project?
Zo mooi anders
Voor de laatste uit dit trio heb ik het boek 'Zo mooi anders'. Wederom is dit een Bundel van verschillende beeldmakers en dichters. Het is misschien enigszins vergelijkbaar met 'Een gedicht is nooit genoeg'. Het is het dunste boek van de drie, en ziet er uit als een echt kinderprentenboek van de buitenkant. Het noemt zich echter ook een gedichtenprentenboek. Zodra je het boek openvouwt is dit toch niet helemaal dát.
Waarbij de vorige boeken naar mijn gevoel bestond uit gedichtjes, is dit meer geënd op een wat ouder publiek. Het is wat pittigere lange poëzie, en de illustraties zijn conceptueel. Omdat de gedichten van een ander niveau zijn (niet beter, maar anders) voelt het ook heel anders aan om doorheen te bladeren. De gedichten langer, en omdat het boek wederom zo groot is kan een illustratie zich de ruimte innemen. Het werkt op sommige pagina's hetzelfde als 'Ik wou dat ik een vogel was': grote illustraties die hun ruimte opeisen. Waarbij het bij het eerste boek een 50-50 verhouding aanneemt, is het in dit boek wisselend. bij de kortere gedichten gaat het zelfs om 10-90 ongeveer (weliswaar met witruimte). Het voelt gedurfd, en is niet bang zijn plek in te nemen.
In dit boek staan 20 gedichten, met 20 spreadillustraties. Er is duidelijk gekozen voor een kwalitatieve selectie, en noemt de beeldmakers ook kunstenaars. Er is dus een andere benaming die respectievelijk goed past bij het algemene concept van het boek.
De beelden zijn hierdoor ook veel poëtischer. Je blijft jezelf bevragen en kan lang stilstaan bij een spread. Waarom heeft de kunstenaar gekozen voor dit dier? Moet er een dubbele laag in zitten? Of is dit voor je eigen verbeelding?
En dan nu ik?
Ik heb nu een beter beeld wat ik voor mij zie in mijn eigen project, en het zal een mix zijn van alledrie de boeken. De stijlvastigheid van Ik wou dat ik een vogel was, vind ik esthetisch heel prettig. Ik weet wat ik ongeveer kan verwachten, en kan hierbij binnen een bepaalde grens werken. Waar ik dan wel over wil oppassen is dat het niet zo oppervlakkig gaat worden. Dit past ook totaal niet bij mijn verhaal, en wat ik wil vertellen. In dat geval past de het gebruik van het concept van zo mooi anders veel beter bij mijn project. Mijn verhaal is ook niet gericht op kinderen (ook al waren de illustraties van dat boek zeker leuk om naar te kijken, en is dat iets wat ik ook graag wil bevatten), dus het mag uitdagend zijn in zijn vorm.
Qua typografie wil ik wel in één lijn werken. In één gedicht is nooit genoeg waren er beelden in allerlei soorten stijlen en materialiteit, dus dat haakte fijn aan met wat het concept van het algehele boek was. Dat concept sluit alleen totaal niet aan met mijn project. Hoe ik het dan nu voor mij zelf zou zien, is dat ik wel wil spelen met de tekst, maar dan wel in een bepaalde font familie.
Reacties
Een reactie posten